Jurre Zwinkels
Gisteren om 10:12
De muziekhistorie ligt op straat, maar niet voor het oprapen. In tien verhalen en podcasts gaan Mark Siera en Jurre Zwinkels op zoek naar de lokale popgeschiedenis: vergeten verhalen en verloren geschiedenissen.
Twee weken voor zijn overlijden ronkte tenorsaxofonist en jazzicoon Ben Webster nog één keer op zijn kenmerkende manier. Wat een gewone avond had moeten zijn in een kleine jazzclub aan de Nieuwstraat, werd een legendarisch onderdeel van de Leidse muziekgeschiedenis.
’Ben Webster, the American jazz tenor saxophonist who played in the Fletcher Henderson, Duke Ellington, and Count Basie orchestras, died today of cerebral thrombosis. He was 64 years old’, zo meldt op 21 september 1973 The New York Times op pagina 44 het overlijden van Big Ben in niet meer dan 150 woorden.
Bedankt voor het lezen van Leidsch Dagblad
Neem een abonnement of log in
Zijn laatste concert, op maandag 6 september 1973, speelt Webster samen met pianist Irv Rochlin, Henk Haverhoek op bas en drummer Peter Ypma in een goed gevulde De Twee Spieghels in Leiden. „Als de helft van de mensen die zeggen dat ze bij het concert aanwezig waren, er ook daadwerkelijk was, was het café alsnog te klein geweest”, vertelt voormalig eigenaar Ben Walenkamp (1945) nog steeds trots.
Naar Europa
In mei 1964 komt ’Big Ben’ vanuit de Verenigde Staten naar Denemarken waar hij neerstrijkt in Kopenhagen. Halverwege de jaren 60 verhuizen diverse jazzmuzikanten vanuit de VS naar Europa. Rassendiscriminatie beïnvloedt het leven van zwarte mannen en vrouwen en is op alle fronten in de Amerikaanse maatschappij aanwezig. Aan onze kant van het water is er in mindere mate sprake van discriminatie, jazzmuziek is populair en het Europese publiek enthousiast.
Webster trekt in 1967 in bij mevrouw Hartlooper aan de Waalstraat in de Rivierenbuurt in Amsterdam. Hij is tevreden in Nederland en niet in de laatste plaats vanwege de goede zorgen van kostvrouw Hartlooper: ’This woman treats me like her own son’. Zijn verblijf in de hoofdstad zorgt ervoor dat Webster ook steeds vaker in Nederland te bewonderen is; van Maastricht tot Leeuwarden en van Enschede tot Leiden. Ook is hij in 1967 te gast bij Mies Bouwmans tv-programma Mies en Scène.
Eenzaam en onhandelbaar
Wim Wigt (1944), voormalig impresario van talloze jazzgrootheden zoals Art Blakey, Dizzy Gillespie, Chet Baker en Dexter Gordon, organiseert vanaf 1968 ook tournees voor Webster. „Als ik het me goed herinner overleed mevrouw Hartlooper in 1969. Dat was een groot verlies voor Ben.” Er is op dat moment niemand in Nederland bij wie hij terechtkan. Webster verhuist terug naar Kopenhagen. Daar waar wel mensen zijn die zich om hem bekommeren. Niet veel later neemt de bekendheid van Webster ook in Nederland een flinke vlucht wanneer grootgrutter Albert Heijn in 1970 de elpee ’Ben op zijn Best’ uitbrengt. Van deze plaat worden maar liefst 25.000 exemplaren verkocht.
Volgens Wigt leidt Webster, zoals veel andere grote jazzmuzikanten, een meeslepend bestaan. „Hij was een grootheid, maar ook onhandelbaar en haast onmogelijk om te arrangeren. Daarnaast was hij zijn laatste jaren eenzaam.” Webster gaat gebukt onder heimwee en een angst om te reizen. „De lijnverbinding per schip tussen Europa en de VS was uit de vaart genomen en vliegen durfde hij niet.” Dat resulteerde in ellenlange telefoongesprekken naar zijn familie in de staat Missouri, met bijbehorende torenhoge rekeningen als resultaat. „Het was altijd moeilijk om Ben te bereiken omdat het regelmatig gebeurde dat zijn telefoon was afgesloten.”
Webster was volgens Wigt niet van de drugs, maar wel van de drank. „Ik kan me nog een tour herinneren in Duitsland. Zijn manier van spelen was zo verfijnd, maar wanneer hij gedronken had veranderde de toon van zijn sax in het geluid een scheepstoeter.” Dat de herinneringen van Wigt niet op zichzelf staan, blijkt uit een recensie van het Promenadeconcert in Breda waar het Leidsch Dagblad van 4 juni 1973 verslag van doet: „De eens zo grote saxofonist was echter zo ongelooflijk dronken, dat hij – nadat hij door twee heren voorzichtig naar een stoel was geloodst – nauwelijks zijn mond kon vinden, laat staan acceptabele muziek ten gehore kon brengen.”
Big Ben in Leiden
De in Kansas City geboren saxofonist is in zijn laatste jaren ook regelmatig in Leiden te vinden. Zo speelt hij op 10 mei 1972 op de Jazzzolder van Hot House, toen nog op de Breestraat. Van dit concert is later de elpee ’Ben Webster Live in Hot House’ uitgebracht. Ruim een jaar later speelt Webster bij Minerva. Bassist Henk Haverhoek herinnert zich hoe het optreden in De Twee Spieghels tot stand kwam: „Volgens mij was het op 1 september dat ik voor de deur van Minerva Hetty, de vrouw van Ben Walenkamp, tegenkwam. Toen heeft zij geregeld dat we een week later ook in De Twee Spieghels kwamen te spelen.”
Zo belandt Big Ben op een gewone maandagavond in september ’73 in het bescheiden etablissement aan de Nieuwstraat. Walenkamp herinnert zich het optreden nog levendig, „De eerste sessie ging redelijk goed, hoewel hij toen al flink ’dit’ (hij maakt een beweging met zijn arm en pols alsof hij drinkt) gedaan had. Black Label was zijn favoriete drankje. Tijdens de tweede sessie merkte je dat het minder met hem ging.”
Old and going
’You’re young and growing, I am old and going, so have your fun while you can.’ Met deze woorden, alsof hij aanvoelt wat er komen gaat, onderbreekt de normaal zwijgzame Webster het tweede deel van zijn optreden. In de pauze gebeurt er vervolgens iets wat het leven van jazzsaxofonist Bob Rigter voorgoed verandert. Rigter sprak zes jaar voor zijn overlijden in 2017, in een radiodocumentaire voor Radio 6, over dit bijzondere moment: „Ik zat samen met mijn hoogzwangere vrouw in het publiek. Toen de pauze begon, bleef Webster even zitten op zijn stoel. Hij haalde een fles Schotse whisky tevoorschijn uit zijn wijde broek – althans dat dacht ik later te proeven aan het mondstuk van zijn saxofoon. Hij nam een slok uit die fles en op dat moment kijkt hij omhoog. Ik zag dat er een rare rilling door hem heen ging. Toen vroeg ik, ’Ben, are you alright?’, ’Yes son I am fine’, zei hij. Hij liep naar de bar en toen hij terugkwam, pakte hij me bij mijn arm en hij stond erop: ’You’re gonna play’.’’ Rigter had geen saxofoon mee en dacht dat mooi te kunnen opvoeren als excuus. Het is namelijk ongewoon om als saxofonist op andermans instrument te spelen. Rigter: „’No way, Ben’, zei ik, maar Webster liet zich niet van de wijs brengen stond erop dat ik op zijn ’horn’ zou spelen.”
Webster stapt na afloop van het concert snel in een taxi naar zijn hotel in Amsterdam. Veertien dagen later overlijdt Webster op 64-jarige leeftijd in het Sint Lucas Andreas Ziekenhuis in de hoofdstad. Hij wordt begraven op begraafplaats Assistens Kirkegård in Kopenhagen, waarschijnlijk omdat niemand het transport van zijn lichaam naar de VS wilde betalen.
Onnavolgbaar
Negenveertig jaar later is er in de overlevering van het eenzame, verslaafde genie met een onbevredigend verlangen naar zijn geboortegrond weinig meer over. Tijdens een jubileum van Ben Websters laatste optreden druipt de jazz opnieuw de Leidse Nieuwstraat op. Deze keer speelt saxofonist Boris van der Lek (1965) het zweet op zijn eigen hoofd én die van de aanwezigen. „Webster was heel groot en onnavolgbaar als balladspeler. Zoals als hij een melodie kan spelen; zo mooi dat je er stil van wordt. Het blijft uniek dat hij hier speelde, in dit kleine kutcafé.”
Deze serie verhalen is mede mogelijk gemaakt door de Kwaliteitsimpuls Zuid-Hollandse Journalistiek
Lees ook: Bier, satanisme en keiharde gitaren: Slayer in Scum, Katwijk | History Repeating
Lees ook: Ivy Green: muzikaal erfgoed uit een ’Stupid Village’ | History repeating
Lees ook: Het ’Leidse’ jasje van Jimi Hendrix; een verborgen geschiedenis | History repeating
Beluister hier de podcasts bij deze serie verhalen.
De Twee Spieghels
Ben Walenkamp was in 1972 eigenaar van een koffiebar in de Nieuwsteeg. Hij vond dat er meer gelegenheid moest zijn voor live jazz in Leiden. Door een toevalligheid krijgt hij de mogelijkheid om Café De Twee Spieghels over te nemen. Vernoemd naar de dikke brillenglazen van de oud-eigenaar, meneer Krekelaar. Via via komt Walenkamp in contact met impresario Wim Wigt. Zo weet Walenkamp verschillende grote Amerikaanse muzikanten als Dexter Gordon en Ben Webster te boeken. Twee jaar na opening verkoopt Walenkamp zijn café. Inmiddels is de bekende jazzclub in het bezit van Colin van Gestel-Messiaen en is er zo’n 200 dagen per jaar live jazzmuziek te horen. Ieder jaar op 6 september organiseert het café een eerbetoon aan het laatste concert van Ben Webster.
Ben Webster Last Concert
Ton Olde Monnickhof, destijds barman in De Twee Spieghels, nam het optreden van Webster op met een simpele cassetterecorder en twee microfoons. Walenkamp en Olde Monnickhof kregen na het overlijden van Webster ruzie over wie de rechten van die opnames bezit. Dat bleek uiteindelijk een ruzie om (bijna) niets. De opnames worden verkocht aan platenmaatschappij EMI met het album Last Concert als resultaat. Walenkamp en Olde Monnickhof hadden alleen de Europese rechten, maar de verkoop hier viel erg tegen. Het leverde ze zo’n 270 gulden op. Saxofonist Bob Rigter maakte de foto voor de albumcover.